Foto: Danny Schwarz
Ze werd afgeschilderd als een chagrijnige regentes, een bestuurder die het contact met de werkvloer volkomen verloren was. Maar collegevoorzitter Louise Gunning gaat stug door. ‘Het is duidelijk dat het niet goed is gegaan.’
Onder een bordje met de namen van vier politicologen hangt een slordig uitgescheurd papieren velletje. 1.32 — Louise Gunning staat er met een blauwe balpen opgeschreven. De lege witte kamer die erachter schuilgaat heeft alles weg van een noodlokaal. Achter een houten bureau staat een bureaustoel. Midden in de ruimte staat een grote tafel met twaalf plastic stoelen. In een hoek bij het raam staat nog een stoel van geel plastic en een kamerplant die ook van plastic lijkt. ‘Je ziet daar nu de zon in de vensterbank,’ zegt collegevoorzitter Louise Gunning. ‘Ik zit daar dus heel graag te telefoneren. In het Maagdenhuis komt de zon nooit naar binnen, dus ik heb hier de afgelopen week heerlijk gezeten. Het is wel een heel mooi plekje.’
Gunning is een vluchteling op haar eigen universiteit. Na de Maagdenhuisbezetting moet ze op een leegstaande achteraf-afdeling haar weg vinden. Op vrijdag de dertiende, precies vier weken na de vrijdag de dertiende waarop het Bungehuis werd bezet, spreken we de collegevoorzitter onder toeziend oog van haar woordvoerder op het rustige Binnengasthuisterrein.