Voor elk kabinet is de leraar een held. Maar als gesprekpartner zit hij nooit aan tafel, schrijft columniste Aleid Truijens. ‘De onderhandelingen gaan óver hem, tussen mensen die voor het merendeel nooit voor de klas hebben gestaan en hem straks vertellen wat er nu weer van hem wordt verwacht.’
"We gaan het beleven. We krijgen de komende jaren geweldig onderwijs. Niet gewoon goed, of tenminste iets beter, maar ge-wel-dig. Het Nationale Onderwijsakkoord dat minister Jet Bussemaker afgelopen donderdag glunderend presenteerde, heet schaamteloos De route naar geweldig onderwijs. Geweldig onderwijs, waar excellente, ambitieuze leraren excellente, ambitieuze leerlingen zonder vertraging aan een geweldig diploma helpen. We zijn eruit, na jaren van mislukte hervormingen, waarbij leraren vooral niet excellent of ambitieus mochten zijn, maar goedkoop en gezeglijk. Maar nu wordt het geweldig. En dat bijna voor niks.
Nou ja, helemaal Nationaal was dit akkoord niet. Eén partij in de onderhandelingen stapte al in juni op, de Algemene Onderwijsbond, de grootste lerarenbond. Een kleine vakbond, LIA, mocht niet eens aanschuiven. De christelijke lerarenbond wel, en enkele vakorganisaties; zij knikten als brave kinderen toen de werkgevers en Bussemaker het eens werden: een beetje schuiven met geld uit de begroting, de BAPO (arbeidstijdverkorting voor oudere leraren) afschaffen én een piepklein worstje voorhouden. Volgend jaar krijgen jullie nóg 34 miljoen euro extra erbij! Maar…, zegt Bussemaker glimlachend, alléén als jullie voor 1 juni een cao hebben gesloten. Zo leert een kleuterjuf haar kindertjes hun plasje op te houden."