Roos Schlikker: "Geachte klootzakjes, wat was dat lachen hè, vrijdagavond. Was het eigenlijk een vooropgezet plan? Of kwam het op als poepen, als een dierlijke impuls, de opwelling van een beest dat de zwakte van een soortgenoot ruikt?

Hadden jullie haar al van ver zien aankomen terwijl jullie aan het hangen waren? Die oudere dame. Onberispelijk gekleed in lichte kleuren omdat ze vindt dat ze daarin wat gezonder oogt. Het maakt haar etherisch, doorschijnend, opvallend in haar kwetsbaarheid. Misschien is dat wat jullie in het oog sprong. Want jullie keken naar elkaar en loerden daarna gezamenlijk op deze prooi.

Ze had de hond nog even uitgelaten, haar handen koud van de herfstmist. Ze wilde snel haar bed in. Maar daar zaten jullie in haar portiek, een kluwen dreigend vlees. Ze zette een zelfverzekerde stem op: ‘Ik wil mijn huis in.’ Hadden jullie toch een trillertje gehoord? ‘Dat mag niet,’ kaatste de brutaalste terug. Gelach, gegrijns, elleboogstoten."

Lees verder op parool.nl

Doortje Briedé-Bultman